HomeBlogHet Absolute Begin

Het Absolute Begin

Het Absolute Begin

Hooggeëerd publiek,

Mijn naam is Sebbel en ik ben de nieuwe blogger van de Nederlandse Pokémon-GO community. Ik zal vanaf heden jullie twee keer in de week voorzien van heuse Pokéblogs. Wanneer er nieuwe weetjes of feitjes zijn van GO, zal ik daar mijn licht over laten schijnen en anders vertel ik jullie met alle liefde mijn Pokémon-verhalen. Dat zijn er een hele hoop.

Pokémon-GO is iets waar we al jaren op gewacht hebben. Het is nieuw, het is revolutionair en we gaan het helemaal fantastisch vinden. Dat garandeer ik je. Tot die tijd gaan wij elkaar wat beter leren kennen. En waar kan een Pokémon-fanaat zijn reis beter beginnen, dan bij het absolute begin?

DE SPEELGOEDWINKEL
Mijn liefde voor spelen is enorm. Niks in de wereld is mooier dan een speelgoedwinkel. De felle kleuren, de typische geur en de sfeer is in bijna elke speelgoedwinkel precies hetzelfde. Een klein stukje hemel op aarde. Ik kwam er altijd bijzonder graag. Samen met een oude vriendin van me gingen we regelmatig na school naar de stad toe om rond te snuffelen in de Intertoys of de Bart Smit. We stonden dan uiteindelijk kwijlend te kijken naar de nieuwste poppetjes en de grootste Lego-dozen.

Als mijn moeder naar de stad moest voor een boodschap of iets dergelijks, moest ik mee. Mijn moeder had namelijk een hele goede eigenschap. Ik mocht altijd naar een speelgoedwinkel en als we daar dan eenmaal waren, mocht ik ook nog één ding van de hele winkel uitzoeken. Er zijn weinig woorden die als vierjarig jongetje beter klinken dan ‘uitzoeken’. Misschien ‘kinderfeestje’ of ‘zwembad’, maar daar houdt het ook zo’n beetje op. Dus ik moest en zou mee naar de stad. En elke keer was het weer raak. We kwamen langs een speelgoedwinkel, ik mocht naar binnen en kwam er altijd met een tasje uit.

Ik was niet dat soort jochie die altijd maar meteen naar de grote legodozen toe sprintte waar ik de dag voor had naar zitten kwijlen. Ik was niet dat soort jochie die een op afstand bestuurbare auto moest hebben. En ik was ook niet dat soort jochie die de grote lopende robots in huis wilde hebben. Ik was dat soort jochie die met men en macht naar de kleine poppetjes toe rende. De kleine aapjes, paardjes, koetjes, schaapjes, geitjes, tijgertjes, leeuwtjes: ik was gek op kleine dieren. Dozen vol met kleine speelgoeddiertjes staat tot op de dag van vandaag op zolder. Daarom was mijn moeder ook zo zelfverzekerd toen ze zei dat ik mocht uitzoeken. Ze noemde nooit een budget of een grootte. Ik mocht uitzoeken omdat ze wist dat ik het liefst weer met een klein, lullig aapje wilde klooien.

Zo ben ik altijd geweest. Ik heb nog steeds één aapje op mijn kamer staan naast mijn Boeddha’s en andere beeldjes als herinnering aan die prachtige tijd. Er is namelijk een eind aan gekomen. Er is een eind gekomen aan de tijd dat ik niets liever wilde dan een klein aapje of tijgertje. Ik weet ook nog heel goed wanneer het omslagpunt plaatsvond.

SINTERKLAASAVOND, 1999
Het was sinterklaasavond, 1999. De deurbel ging. Ik en mijn hyperactieve zus stuiterden als twee randdebielen naar de voordeur om een glimp van de goedheiligman op te vangen. De deur ging open en mijn vader was alweer vakkundig of de schutting heen geklommen. Er was niemand. Maar er was niet niks. Er stond een enorme juten zak vlak voor de deur tot de rand aan toe gevuld met cadeautjes.

Tot halverwege de avond ging alles zoals het al jaren ging. Merel pakte een cadeautje uit, was er blij mee, bedankte Sinterklaas en wachtte op haar volgende beurt. Ik pakte een cadeautje uit, gilde als een blije zeemeeuw door de inhoud en dook weer op de stapel voor de volgende prooi. Dat terwijl mijn ouders het zojuist geopende cadeautje weer inpakte en weer bij de rest gooide. Onze Sinterklaas avonden duurden over het algemeen erg lang door dit geintje. Ik pakte elk cadeautje drie keer uit en was er elke keer precies even blij mee.

Maar alles veranderde toen ik een cadeautje open maakte dat ongeveer een halve schoenendoos groot was. Tot voorheen had ik alleen interesse in kleine diertjes en alle mechanische troep kon mij gestolen worden. Het enige wat ik wilde weten was of ik weer aapje kreeg of een boerderijdiertje. Maar ik kreeg geen van beiden. Mijn ooms zijn beiden erg gek op gadgets en hadden besloten dat ik dat ook vast wel zou zijn. Zij hadden dus samen een cadeautje voor mij in de zak gestopt. Een cadeautje van ongeveer een halve schoenendoos groot.

Onwetend viel de doos ten prooi aan mijn kleine vingertjes. Ik scheurde het papier aan flarden en gooiden de al losgekomen stukken in het rond. Ik scheurde door tot het laatste papier de doos had verlaten. Ik was stil, voor de verandering. Wat was dit? Dit was geen aapje. Ook geen boerderijdiertje. Mijn oom kwam naast me zitten, pakte de doos uit mijn hand en zei: “Kijk, Seppie, dit is nou een Gameboy.” Mijn wereld zou nooit meer hetzelfde zijn.